Onderweg in Italië kwam naar voren dat Chiara van Assisi en Franciscus veel mediteerde op de wonden van Christus, net als vele andere heiligen. De wonden en het lijden om inzicht te krijgen in waar het in het leven over gaat. Voeten die je overal kunnen brengen in het leven, handen om te kunnen doen, je hoofd om van alles te kunnen bedenken. De zij met een open wond bij de lever, waar de richting van je leven door bepaalt wordt. De zetel van de ziel.
Net zoasls bij het verhaal van Prometheus, waarbij de lever iedere dag door een arend eruit werd gepikt terwijl hij als straf aan een rots geketend was. Uiteindelijk werd Prometheus gered door Chiron, een centaur, een echte heler die zijn leven gaf om Prometheus te redden. Prometheus die het vuur van de Goden had gestolen om het aan de mensen te geven.
Waarom even deze zijsprong? Beide worden in hun traditie gezien als redders van de mensheid. Het kan geen toeval zijn dat ze beiden een wond bij de lever krijgen toegebracht als straf, terwijl ze beiden niet in staat zijn om hun handen en voeten te gebruiken om zich te verdedigen of te vluchten. Beiden moeten ze hun lot ondergaan, beiden worden gered omdat ze zoveel hebben betekent voor de mensheid.
Wat brengt dit verhaal nu naar boven? Fietsend naar het station deze morgen kwam ik een jonge moeder tegen waarvan ik weet dat ze ziek is, ernstig ziek. Terwijl we elkaar groeten en voorbij fietsen gaat mijn hart uit naar haar kinderen en hoe die nu opgroeien met een zieke moeder en hoe dat hun leven nu maar ook in de toekomst gaat bepalen. Als ik mijn fiets neerzet verwonder ik me er over dat ik neig te vergeten dat ik ook zo’n kind was en ben. Mijn hele leven getekend door een moeder die vaak ziek was, heel erg vaak geopereerd is en meermalen op het randje van de dood heeft gelegen. Ja, het heeft mijn leven bepaalt en ja, ik heb er een positieve draai aan gegeven. Leven in het hier en nu, genieten van dat je samen bent, altijd je keuzes laten leiden door mocht ze nu komen te overlijden ben ik dan oké met mijzelf dat ik alles gedaan heb wat ik kon, dat we alles gedaan hebben samen wat er mogelijk was binnen de ruimte en energie die tot onze beschikking stond. Dankbaar te zijn voor de “extra” tijd die we iedere keer hebben gekregen.
Mijn eerste ziekenhuis herinnering is tijdens mijn lagere schooltijd, dat ik samen met mijn oudste zus naar het Diakonessenhuis bij het Vondelpark in Amsterdam fietste. Ik op mijn blauwe fiets met mijn oranje jasje aan. Inderdaad, een echte begin jaren 70 kleur! Bijna was ik verdwenen tegen een oranje bestelbusje. Op het laatste moment dook ik nog de stoep op, anders was ik er frontaal tegen op gereden. Merkwaardig genoeg zie ik deze herinnering altijd vanuit het perspectief van mijn zus, alsof ik me door haar ogen bijna zie verongelukken terwijl we op weg zijn om onze moeder te bezoeken, die het ook weer eens net overleefd had.
Aan het begin van mij middelbare schooltijd kwam er weer zo’n spannend moment voorbij. Dit keer in het Binnengasthuis, in het centrum van Amsterdam. Jaren later was het een deel van de universiteit en studeerde we graag in de bibliotheek van Filosofie met een hele groep. Zelf moest ik me dan altijd over het beeld van het lege bed van mijn moeder heen zetten. Als 13-jarige kwam ik vanaf school alleen naar het ziekenhuis en trof het bed van mijn moeder leeg op de gang aan. Haar naamkaartje op het voeteneinde van het bed. Paniek! De intense paniek van waar is mijn moeder gebleven…. Uiteindelijk belandde ik naast haar bed op intensive care, waar ze bloot onder een wit laken lag aan allerlei apparatuur. Kantje boord deze keer door buikvliesontsteking na een darmoperatie. Mijn jongste zus was al getrouwd en ik logeerde die weken bij haar in de Rijnstraat. Mijn vader was druk met de opening van Hotel Lelystad en mijn oudste zus zat in Delft. Daar stond ik dus in de gang alleen, totale paniek dat mijn moeder er niet meer was.
Tussendoor is er nog een ingreep geweest in het Prinsengracht in Amsterdam en ook daar heb ik een herinnering aan hoe ik alleen naast haar bed zat. Ze was geopereerd aan haar hand, dus niks engs… Maar ze lag nog diep in slaap van de narcose. Kan me nog zo herinneren dat een verpleegster zei:” Sla haar met een nat washandje in haar gezicht! Ze moet wakker worden.” Zo ongepast! Mijn moeder slaan? Wakker maken? Wat deed ik daar alleen?
Toen ik net studeerde kwam er een diagnose sclerodermie, met een prognose van hooguit 10 jaar te leven. Tegen die tijd zouden alle ingewanden dusdanig aangetast zijn dat ze er aan zou bezwijken. Zo’n prognose zet zich in je vast: “als ik 29 ben dan is ze er niet meer. Blij dat ze er op mijn huwelijk bij kon zijn, zalig dat ze de geboorte van onze eerste dochter en daarna ook nog de geboorte van onze tweede heeft mogen meemaken. Wie had kunnen denken dat ze nog 24 jaar in extra tijd zou hebben. De dramatisch lange ziekenhuisopname van 1993/1994 heeft het 1ste jaar van het leven van Joyce redelijk bepaalt en ingevuld. Drie keer per week met een baby van een paar maanden van Den Bosch naar Utrecht. Er leek geen einde te komen aan die ziekenhuisopname. Inventief als we zijn hebben we een uitgebreide kertmaaltijd georganiseerd in Leusden, waarbij we als dochters omste beurt met een gang richting ziekenhuis vertrokken om samen met onze vader te eten terwijl we bij mama konden zijn en waken. Twee keer een deur van de auto in puin gereden in die parkeergarage en woest was ik toen de de parkeertarieven met 50% omhoog gingen of we er niet al genoeg geld en tijd aan kwijt waren. Uiteindelijk belandde mijn vader in een bed naast mijn moeder toen een niersteenaanval er voor zorgde dat duidelijk werd dat zijn buikader op knappen stond. Een dodelijk aneurysma op tijd op ontdekt. Zo lagen ze samen op chirurgie, totdat mijn moeder door geschoven werd naar interne geneeskunde en ze twee verdiepingen later kwam te liggen. Gingen ze bij elkaar op bezoek, lagen ze samen op het bed van mijn vader tv te kijken en liepen ze hand in hand door de gangen als mijn vader mijn moeder weer terugbracht naar haar kamer. Joyce haar 1ste verjaardag met beiden in het ziekenhuis gevierd. Uit deze tijd stamt de gewoonte om bij het verlaten van het ziekenhuis een zakje honingdrop en winegums van Venco leeg te eten op weg naar huis in de file tussen Utrecht en Den Bosch met een baby naast me.
Hierna zou mijn vader jaar in jaar uit, van 1994 tot aan 2009, meerdere keren per jaar achter de ambulance aanrijden als het weer eens mis was gegaan met de stoma van mijn moeder. Bij nacht en ontij, bij haar blijvend tot dat ze op de afdeling was geïnstalleerd en alle toeters en bellen aan het werk waren. Vanaf 2010 heb ik dit stokje van hem overgenomen, de afstand Zuidhorn – Groningen is beduidend korter en ik heb dan ook een diep respect voor hoe mijn vader, het op zijn leeftijd, steeds weer heeft gedaan. Zelfs eens op de terugweg in de stromende regen een lekke band heeft vervangen. Onvoorstelbaar zo trouw en zorgzaam.
In de periode toen ik eind jaren 70 en begin jaren 80 nog thuis woonde bij mijn ouders in Lelystad, kwam er met regelmaat een telefoontje vanaf haar werk. “Niet schrikken, Sabrina! Je moeder wordt zo met een ambulance thuis gebracht en wil jij een bed op de bank voor haar klaar leggen?!” Aanvallen van Meuniere, duizeligheid en daarbij behorende misselijkheid, op haar werk in hotel Lelystad, zorgde ervoor dat ze op haar zij op de grond lag en zich niet kon bewegen zonder tegen de vlakte te gaan. Dus daar stond ik dan als tiener, klaar om mijn moeder op te vangen en te verzorgen. Jong geleerd en tot oud gedaan zullen we maar zeggen.
De teller is in periode dat mijn moeder in Zuidhorn naar het ziekenhuis is gebracht met de ambulance is uiteindelijk bij 41 blijven staan. Combinatie van stoma en hartfalen maakte de balans steeds precairder, genoeg vocht voor de stoma, kon te veel zijn voor het hart en te weinig vocht, waarbij het hart wel lekker ging kon funest zijn voor haar stoma. Daarnaast natuurlijk het rijtje specialisten die twee keer per jaar bezocht werden: de dermatoloog, de oogarts, de systeem arts, de geriater, de orthopeed, de mdl-arts en de cardioloog maakte dat ik me meer thuis voelde in het UMCG dan me lief is.
Dus ja, ik moet dan wel om me zelf lachen als ik vergeet dat ik opgegroeid ben, groot geworden ben met, me ontwikkeld heb in de schaduw van pijn, lijden, ziekte, angst om te verliezen. Het is zo vanzelfsprekend een deel van mij geworden dat ik er vaak niet bij stil sta, zoals dat moment vanmorgen op de fiets naar het station en ik haar groet en een diep medeleven voel met haar kinderen.
Ergens hoop ik ook dat deze fase in mijn leven nu voorbij is, maar diep van binnen weet ik wel dat het bij me hoort en dat vanuit mijn ervaring het juist fijn is om anderen te begeleiden en bij te staan als ze onverhoopt met dit aspect van het leven te maken krijgen. Michiel die weer geopereerd gaat worden, mijn zus nu in het ziekenhuis, vrienden die wat mankeren. Tuurlijk wil ik er voor ze zijn. Alhoewel mijn eerste impuls om naar Vaassen te vertrekken om ze te helpen nu Lilianne in het ziekenhuis ligt, is tegen gehouden door mijn eigen gezin. Onder het motto: ‘je functioneert nog niet zoals we van je gewend zijn, dus laat dit stokje nu maar even aan je voorbij gaan.’ Het kost me moeite en ik moet er echt werk van maken om ieder schuldgevoel te laten varen als ik dan weer boven op de dijk zit zoals nu en niet ergens een helpende hand uit de mouwen steek.
Het kost me ook moeite vandaag om dit allemaal te schrijven. Niet dat ik zoek naar woorden, maar dat ik een bepaald gevoel demp met het eten van gedroogde vijgen en kaas. Ik moet eten als ik dit doorvoel tijdens het schrijven. Iets schreeuwt om gedempt te worden, iets is zo leeg dat het gevuld moet worden.
Nu maar eens kilometers maken om het niet alleen uit mijn vingers te laten komen, maar ook uit mijn hele systeem. De meditatie teksten sluiten weer verbazingwekkend bij dit verhaal aan: “Breng al je gevoelens bij Mij, ook de gevoelens die je liever niet zou hebben. Je wordt nog steeds gekweld door angst en bezorgdheid. Breng je bezorgdheden in het licht van mijn nabijheid, zodat we ze samen kunnen aanpakken.”
Wat heb ik geleerd door al de pijn, angst en lijden dat ik heb aanschouwd? Niet meer te stampvoeten en met mijn vuist te zwaaien als zijnde dit is niet eerlijk, had dit niet beter geregeld kunnen worden binnen de Schepping… In plaats van stampvoetend op station Duivendrecht te staan, zat ik een paar jaar geleden na een oogoperatie die weer eens niet lekker was gegaan te bidden in de auto om hulp, steun en een adequate aanpak van de pijn die er op dat moment was. Een enorme verschuiving vond ik zelf toendertijd. Het besef dat je het niet kunt oplossen, voorkomen of weg kunt nemen bij een ander, daar zijn mensen voor die er voor geleerd hebben, maar dat je er voor de ander kunt zijn. Met vertrouwenwekkende energie, met liefdevolle aandacht, in stil samen zijn, in kleine ondersteunende handelingen. Door een reden te geven om te knokken. Door de ander te helpen een fijn toekomstbeeld te omarmen, nog iets te hebben om naar toe te leven, naar uit te kijken.
Wat heb ik voor mijzelf geleerd? Mee te gaan in de stroom waarin ik terecht kom. Mijn eigen plannen, ideeën, los te laten en dat te doen wat op mijn pad komt. Adequat handelen, hoofd- van bijzaken weten te onderscheiden. Een schone keukenvloer is bijzaak, gezellig samenzijn, aandacht geven in het ziekenhuis is hoofdzaak. In mijzelf gecentreerd zijn, iets in mijzelf opzij laten gaan om ruimte te maken voor licht, liefde, vrede.
Als ik zo in gedachten op de dijk loop te worstelen is daar een paard dat mijn aandacht trekt. Er staat een kudde paarden in de kwelder en eentje kijkt me aan, volgt me, maakt bewegingen met haar hoofd alsof het lijkt dat ze zegt:. “kom eens hier!”. Ik ga de dijk af en ga bij het hek staan, doe mijn aardingsoefening van mijn voeten tot mijn kruin, dan van mijn kruin naar beneden mijn herinner je dat je licht bent meditatie, van mijn kruin naar mijn voeten, zo ga ik een aantal keer op en neer in mijzelf en zak er steeds dieper in. Herhaal in mijzelf de Gayaitry mantra en uiteindelijk staat de hele kudde paarden vlak bij me. Is er stilte, geworteld aanwezig zijn, geen geworstel, gewoon zijn. De paarden en ik nemen afscheid en ik realiseer me dat ik dit dus zo kan, belangen, gedoe aan de kant schuiven voor waarden die ik belangrijk vind. Heb het eindeloos vaak voor mama gedaan om zo uren met haar in het ziekenhuis door te brengen of de nacht op haar flat om haar zelf in de gaten te houden mocht er meer hulp nodig zijn. Laatst noemde ik het zelfs een truc die ik toepas om mijn gevoelens en emoties opzij te laten gaan voor een kracht die maakt dat ik heel lang in verbondenheid er voor iemand kan zijn. Het is denk ik geen truc, daarmee haal ik het mee naar beneden. Het is een verworvenheid van heel veel oefenen, heel veel stil worden en voelen wat werkelijk belangrijk is. Mijn gevoelens en emoties of een diepere kracht aan de oppervlakte laten komen. De noodzaak om hier in te stappen, hier ruimte voor te maken, is groot als ik zie dat een ander het nodig heeft. Nu is het zo langzamerhand tijd om het ook voor mijzelf te doen. Het verschil in mijzelf op te heffen dus ‘nood’situaties en het dagelijkse leven. In het hier en nu vol overgave te leven is een liefdevol leven leiden, waarbij persoonlijke belangen opzij gaan voor de waarden die ik als het aller belangrijkste beschouw: liefde, licht, vrede.
Ondertussen nadert Lauwersoog met rasse schreden. Ook al is het warm, hier op de dijk lijkt het mee te vallen. Voor de verandering heb ik de hele tijd de wind in de rug, alsof ik word voortgeduwd, een zetje mee krijg. Grinnik in mijzelf over het gevoel dat ik meer gewend ben om met tegenwind te functioneren dan met wind mee. Het als een ongekend fenomeen aanvoelt. Val zelfs in slaap als ik even languit op de dijk lig.
Vandaag heb ik de luxe dat ik geen terugreis hoef te plannen. Michiel is eerder vrij en komt me lekker halen. Alleen hoe laat loop ik Lauwersoog in? Het inschatten van de afstand die ik nog moet gaan. Ergens hoop ik te eindigen bij dijkpaal 91. Vorige week begonnen bij paal -1. Helaas de laatste paal die ik zie is 88,5km, daarna wordt het te veel bebouwde kom en staan de betonnen palen er niet meer. Eerst zit ik op het hoogte punt bij een trap, maar dan komen de eerste dikke druppels en verkas ik naar een houten bank in de haven. Wachten, de tijd nemen en me nergens druk over maken omdat ik er geen invloed op kan uitoefenen, vredige berusting zo zit ik erbij na deze laatste Groningse kustetappe.