Natuurlijk letterlijk zoals op de foto te zien, maar vooral ook figuurlijk. Welke kennis heb ik en hoe zit kennis me ook in de weg naar het ervaren? De eerste keren dat ik via meditatie in diepere lagen kwam waren prachtige momenten die me nu vaak nog steeds voeden. Echter na de eerste keer wordt een level steeds toegankelijker en makkelijker te bereiken, gewoner dus en minder die piekervaring. Dus hier zit ik dan met een zware rugzak, voelt vandaag zwaarder aan dan maandag terwijl de koffie in het glazen flesje van Starbucks ontbreekt.

Op zoek naar mijn ziel daar ging deze tocht over. Wat is mijn ziel en hoe maak ik onderscheid tussen mijn ziel, mijn persoonlijkheid, mijn lichaam, mijn intuïtie en last but nog least mijn bron van kracht, de Goddelijke vonk, die als onaantastbaar, altijd hetzelfde aanvoelt.

Bij de geboorte van onze dochters zag ik meteen al een eigenheid in ze. Geen blanco blad dat je als opvoeder invult. Nee, een eigenheid waarbij de een zoekt naar geborgenheid en vertrouwen, de ander al een fikse dosis vertrouwen en overgave met zich mee brengt. Nu heb ik mijzelf natuurlijk niet gezien als baby, niet ervaren hoe ik in het prille begin was. Het blijft dus gissen met welke lading, bagage, inhoud ik hier in dit leven ben verschenen.

Wat hebben mijn ouders aan mij toegevoegd? Wat typeert hun het meest en is overduidelijk in mij terug te vinden? Vooral blijven lachen, overal de humor van inzien, de bulderende Dreckmeier-lach is van verre te herkennen. We lachen over, we lachen om, we lachen om niet te huilen, we lachen zodat de angst op afstand blijft, we lachen zodat de pijn minder erg voelt. 

Vaart, tempo is een ander duidelijk kenmerk. De pittige Piller aanpak: hard werken dan overleef, dan komt alles goed. Heb je je uiterste best gedaan dan red je het wel. Het Japanse kamp syndroom waarmee we natuurlijk zijn beïnvloed. Ook noem ik het wel eens “het sterke vrouwen geslacht” waar ik uit voortkomen. Oma Dreckmeier-Piller heeft het meer dan 25 jaar zonder echtgenoot weten te redden aan het hoofd van een gezin van 5 kinderen. Oma Piller kwam in 1946 berooid met 6 kinderen in Amsterdam aan, op haar manier had ze haar 5 dochters en ene zoon de oorlogsjaren doorgesleept en moest ze nu zorgen dat de jongedames zonder diploma’s het gingen redden. Ze hebben het allemaal gered met hard werken, niet zeuren, handen uit de mouwen, gewoon doen dat werkt sneller en beter dan het er over te hebben. Muurtje schilderen, kamer behangen, kleding maken, eigen bedrijf runnen, kinderen opvoeden terwijl de vader er vaak niet is. We kunnen het allemaal en doen het ook gewoon. Net zoals ik ook de laatste hardnekkige haken uit de muur van mijn moeders flat heb gekregen.

Nu ik dit zo beschrijf is dit toch wel heel erg het “Rode Kippetje” verhaal van Max Velthuijs. Overal vraagt het kippetje hulp bij maar als de poes, de hond en de gans niet willen helpen en lekker verder willen luieren dan doet ze het wel alleen en dat deed ze! Toch is daar ook steeds het uitreiken naar, het zoeken van contact, het samen-zijn, verbondenheid willen voelen met anderen. Het Rode Kippetje verbouwt graan, schoffelt het onkruid, oogst het graan, maakt het tot meel, bakt er brood van… Ze heeft dan echter zo vaak nul op het request gekregen dat ze uiteindelijk als de anderen willen aansluiten bij de maaltijd ze zich hooghartig in haar gekwetstheid afwendt en het dan ook alleen op eet.

Die hooghartige, afstandelijkheid herken ik ook in mijn moeder en in mijzelf. Gewoon afwenden en doorgaan, ondanks verdriet, pijn en afgewezen voelen. Het lijkt dan alsof er niks aan de hand is, maar de afstand kan onoverbrugbaar groot zijn. Zo tegenovergesteld aan waar ik naar verlang: samen-zijn, contact, verbondenheid. Zijn dat dan mijn zielskwaliteiten? Is dat waar mijn ziel naar op zoek is? De diepe verbondenheid met God, met de Schepping, met mijn mede-mens, met alles en iedereen.

Ondertussen ben ik een kleine 2 uur onderweg en zit ik halverwege tussen Delfzijl en de Eemshaven door en door nat te schuilen onder een kar. De eeuwige optimist dacht 1 mm per uur dat kan ik wel aan. Het regengebied is toch groter dan gedacht, heftiger, maar de hulptroepen zijn gebeld en het schijnt vanmiddag toch echt droog te worden. Zit ik voor nu goed. Tijd om te schrijven, te lunchen en om mezelf te lachen. Ken toch niemand die zulke rare dingen doet als ik en echt dit is toch echt mijn ziel die me op pad stuurt opzoek naar God.

Het Jezus gebed zit vandaag in mijn broekzak. “Heer, Jezus Christus, zoon van de levende God, ontferm U over mij, zondaar”. Opgezocht naar aanleiding van de overdenking van vandaag waar het om gaat om de naam van Jezus vol verlangen en liefde uit te spreken, hoe dichtbij je dat zou brengen volgens de tekst. Ook ontferm U over deze doldwaze pelgrim die onder een boerenkar drijfnat zit te wachten tot dat de regen voorbij is.

Ben net weer een heel stuk door ‘sheep-country’ gelopen, vooral veel shit en domme schapen die je verbaasd staan aan te kijken. Wat komt die malloot hier nu doen? Vandaag? In de regen? Alleen? Met een raar hoedje op en een fel blauw jasje? Hoor je het de schapen denken?

Voor mij is het een zielskwaliteit dat ik straal. Het is iets wat er is en wat ik niet oproep of kan beïnvloeden. Komend van de verbondenheid met wat ik mijn onveranderlijke kern noem, de Goddelijke vonk en daarmee de verbondenheid met het geheel. Laatste vroeg iemand hoe is het nu met je want ongeacht wat je straalt altijd. Het kan er dus aan de buitenkant heel anders uitzien dan dat het gedeeltelijk aan de binnenkant voelt. Het is toch maar een gedeelte van mij dat ondergedompeld is in het rouwproces. Er is een gedeelte dat gewoon doorwerkt (ondanks het minder goed werkende concentratievermogen), een gedeelte dat geniet van het nieuwe leven dat aan het groeien is en onze familie straks in december zal uitbreiden.

 Er is iets wat geheel observeert, bekijkt en analyseert. Natuurlijk is er ook nog steeds diegene die geniet van alle contacten en ontmoetingen, geniet van kleine dingen zoals bloemen, wolken, paarden, schapen, mosformaties op stenen.

Wat is er dan dat ik met een zwaar gemoed op sta? Niet weet wat ik wil. De meeste activiteiten zinloos vind, maar ze doe omdat ze gedaan moeten worden. Belangrijkste graadmeter is vooral dat mijn geduld zo op is. Heel veel dingen irritant vind waar ik anders lachend aan voorbij ga, een grap weet te maken, een andere draai aan geef. Geen zin vooral en alleen verantwoordelijkheidsgevoel en discipline die me laten doorgaan.

Wandelen helpt me om me weer meer te openen. Te genieten van kleine dingen. Vogels die rakelings voorbij scheren op de dijk. De stilte zonder wind. Het gebulder van de wind als ie dan na 2 uur onderweg zijn opsteekt. 

De combinatie van kleuren en geuren, de schoonheid in kleine dingen. Toch merk ik dat ik ook na 25 km nog niet in de vriendelijke openheid zit die ik van mijzelf ken. De wijze waarop ik de weg naar het station vraag, het verbaasd mezelf. Waar is dat gebleven?

Hoe snel is de dag voorbij gegaan? Hoe hebben gedachtes en in het hier en nu zijn zich afgewisseld? Inzicht en er niets van begrijpen. Vreugde in het moment, kwaad in een gedachte, helder in een inzicht, verward in een emotie.

Het is wel duidelijk er mogen nog vele kilometers volgen.

Deel mijn verhaal:

Dit bericht heeft 2 reacties

  1. Mieke

    Jee, Sabrina 😘,
    Wist niet van het bestaan van deze wp-pagina…..
    Ben er stil van.
    💜💜

  2. Joke

    Ik lees jouw schrijfsels met veel interesse en bewondering, mooi Sabrina💋💋

Geef een antwoord

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.